Posts

Posts uit oktober, 2020 tonen

Etappe 11. Die hinderlijke toeschouwers

Afbeelding
Kom er maar eens om. De spijkerbroeken kosten twintig euro op de markt van Villaviciosa, aan de noordkust van Spanje. Het heeft geregend en de sfeer is een beetje raar, verlaten. De hele regio is dit weekend vanwege corona afgesloten. Alleen de markt is er nog. Verder komt niemand Asturias binnen, behalve de Vuelta. Gelukkig gaat de ronde nog steeds verder, verzucht José Antonio Diaz van de Wieler Federatie van Asturias. Er is amper publiek bij. Bij de finish van de bergetappes wordt helemaal niemand toegelaten. Binnen alle beperkingen gaat het nog best wel goed.   Diaz overlegde twee dagen geleden nog met Unipublic, de organisator van de Vuelta. “We gaan mensen opnieuw op het hart drukken zoveel mogelijk thuis te blijven. Zorgen dat ze vooral niet op lokatie naar de twee etappes door Asturias gaan kijken.” En zo moet iedereen van de straat blijven. Om een virus te bestrijden dat het liefst het tegenovergestelde doet, vreselijk sociaal is en dolgraag onder de mensen is. Een besmettelij

Etappe 10. Wapenstilstand

Afbeelding
De oceaan slaat de golven stuk op de kust van Liencres, het noorden van Cantabria. De tiende etappe van vandaag zit op tien, vijftien kilometer van zijn huis, vertelt Marcos Pereda, wielerkenner en journalist. Ze gaan over dezelfde Atlantische kust als waar we staan. Hij kan niet wachten. “De Vuelta is een beetje fiesta, het heeft iets ontspannends. Dat komt ook door het moment van het jaar waarop hij gehouden wordt. Het is het slotstuk van het seizoen. Het is daardoor allemaal wat losser”, zegt hij. Pereda (1981) is eigenlijk jurist, maar schrijft over wielrennen voor de Spaanse krant El Confidencial en is auteur van het wielerboek Bucle . De Vuelta is het collectieve geheugen van generaties Spanjaarden, zegt hij.   Al in zijn schooltijd werd hij door zijn meester naar buiten gestuurd om de renners te zien. Dan liep hij met zijn vriendjes tegen de hellingen, even verderop. En maar wachten. Met een broodje en een flesje drinken. Net zolang tot ze voorbij kwamen. De Vuelta veranderde d

Etappe 9. Spaans eten, Hollandse magen

Afbeelding
Het dagmenu in restaurant Valentín in Aguilar de Campoo, Castilla y León, kost dertien euro. Ik kan paella krijgen. Maar er zijn ook varkenspootjes met aardappelen en paprikapoeder. Er is ventresca , dat is de buik van tonijn, stokvis, en ook geroosterd rundvlees. Ik besluit het rustig aan te doen en bestel paella met spa rood.   Dat eten, toch altijd weer dat eten, beschrijft Edwin Winkels de belevenissen van Nederlandse wielrenners in de ronde van Spanje. Hilarisch zijn de beschrijvingen van de maaltijden van generaties landgenoten in zijn boek ' La Vuelta'. Want eigenlijk ging er altijd iets mis met het eten. Al in 1935, bij die eerste editie van de Vuelta, hadden de Nederlandse renners Martinus Valentijn en Gerrit van de Ruit grote problemen met het Spaanse voedsel. Alles leek wel in olijfolie klaargemaakt. En dat was precies het probleem. Toen kort na de Tweede Wereldoorlog Nederlanders opnieuw meededen was het niet veel beter. “Je krijgt hier geen aardappelen”, hoorden d

Etappe 8. Steenkolenspaans

Afbeelding
Massief, grijs graniet, ergens in het niets. Het klooster doet denken aan het labyrint in de klassieker ‘The name of the rose’, waarin een franciscaner monnik akelige moorden oplost.   Met dat verschil dat het klooster van San Millan de Yuso er ook wel heel prachtig en herfstig bij ligt.   Bruine kastanjebladeren vliegen om de Vuelta, die diep in het binnenland van Spanje fietst. Trek een lijn van Madrid naar Frankrijk en dan dus ergens op zo’n honderdvijftig kilometer van de grens. Het peloton wielrenners vertrekt uit het een beetje zielloze Logroño en schiet omhoog naar de Alto de Moncalvillo op 1.490 meter.   Ik besluit beneden te blijven en eindig in het klooster. Ergens aan het eind van de tiende eeuw krabbelde een monnik wat in een Latijns tekstboek om het beter te begrijpen. De woorden waren in een middeleeuws Spaans en lokaal Baskisch. Een taal begint niet vanuit het niets, maar bestaat op het moment dat mensen die talen gaan noteren, legt het meisje uit dat me rondleidt. Het k

Etappe 7. Stenen sjouwen is ook sport

Afbeelding
Bij het stoplicht naast Parque El Prado prutst een vrouw vloekend aan het karretje achter haar fiets. Het hoost in Vitoria, de hoofdstad van Baskenland. In het bakje schuilt een zoontje van vijf. Daarvoor, achterop de fiets, zit ook nog een vrolijk dochtertje van zeven. Tsja. De regen deert ze niet, zegt de vrouw na mijn opmerking over het Hollandse weer. “Je raakt er hier wel aan gewend, aan dat natte klimaat.” De vrouw trekt nog eens een koordje strak. De scene oogt heel Nederlands. Maar dit is Spanje, waar fietsen maar langzaam terrein winnen. Vitoria is zo'n stad waar ze er serieus werk van maakten. De stad heeft nu 160 kilometer aan fietspaden. Best veel op een inwonertal van 246 duizend.   Er is iets met Baskenland en fietsen. Al eind negentiende eeuw werden er de eerste wedstrijden gehouden. De landelijke koersen volgden in de jaren dertig en waren georganiseerd door de fietsfabrieken in Eibar. Het waren races heen en terug tussen Eibar en Madrid.   Baskische kampioenen hete

Etappe 6. Op zoek naar Eddy Merckx

Afbeelding
Het is lunchtijd in Biescas. Een verstild bergplaatsje op ruim 800 meter, in een beetje regenachtig weer. Biescas zit in het collectieve geheugen door een campingramp eind jaren negentig. De ongewoon sterk gestegen rivier spoelde de lokale camping weg, 87 kampeerders kwamen om het leven. Bij de rechtszaak was de conclusie dat die camping daar nooit had mogen staan. Deze zondag gaat het in Biescas over corona na de nieuwe noodtoestand in Spanje. En meteen de vraag wat dat met Vuelta doet. Het is nog niet duidelijk. Het peloton gaat vandaag de stenen muren van Biescas op, naar het skioord Aramón Formigal. Dat had dus de Franse Tourmalet moeten zijn, al is die afgeblazen ook al vanwege covid.   Aramón Formigal lijkt wat minder dan de Tourmalet. Maar het is nog altijd 34 keer de Amerongse berg - dat ooit etappe van deze Vuelta had moeten zijn.   De magie van zo’n berg blijft. Stel je midden jaren zeventig van de vorige eeuw voor, vertelt Wilfried de Jong zijn wielerverhaal. Als 17-jarige p

Etappe 5. Een broeinest van spionnen

Afbeelding
Er rijden in Huesca geen treinen tussen Spanje en Frankrijk. Maar nog altijd zie dat het station van Canfranc ooit met grote bedoelingen opende. In het gebouw werkten destijds zowel Spaanse als Franse douaniers om de treinenloop te regelen. Ook waren er politieposten, belastingkantoren en een fraaie restauratie. Duizelingwekkend mooi ging de Vuelta zaterdag verder. Vanaf regiohoofdstad Huesca, draaiden de wielrenners in een halve cirkel in de richting van de Pyreneeën. Het immense station van Canfranc is niet ver weg. Een man op een racefiets wijst hoe op de stijle bergmuur destijds bomen werden geplant om lawines te stoppen. “Zo kon het station ook in de winter altijd opereren.” Canfranc zou in de oorlog nog een broeinest van spionnen worden, weet de man met de racefiets. Het station raakte in de jaren van de dictatuur in verval. Een ongeluk met een goederentrein in 1970 was de doodssteek. Het regiobestuur werkte daarna aan een snelweg en een majestueuze tunnel naar Frankrijk om de re

Etappe 4. Liefde onder een sherrystier

Afbeelding
Het is nogal boy meets girl en vrij absurd. Raúl een macho van 23, en Silvia een meisje van 18 in een rode jurk. Ze woont nog bij haar moeder, die op haar beurt in de avond heren vermaakt. Raúl moet het hebben van zijn handeltje in Spaanse hammen, maar maakt uiteindelijk furore door een foto van zijn kruis in een onderbroekreclame. Hierdoor raakt hij in contact met Silvia. Zoals gezegd, allemaal nogal raar. Uiteindelijk doen ze het onder een enorme metalen Osborne sherrystier in een landschap waar vandaag de wielrenners doorheen gingen. De grassen en rotsen golven een beetje rond de vierhonderd meter hoogte, en dat is voor Spaanse begrippen dus geeneens zo heel erg hoog. Het is een regio van hete zomers en droge, ijskoude winters.   Iets is fascinerend in ‘Jamón Jamón’ - de eerste Spaanse film die ik ooit zag - waarin Raúl zijn Silvia versiert. Het was vooral dat dorre, verwaaide landschap van de meseta, verlaten en leeg. De wielrenners trapten zich vrijdag een weg door die leegte, en

Etappe 3. Dwars door de brandhaard

Afbeelding
Lodosa is zo’n rommelig plaatsje dat je je afvraagt waarom de Vuelta besloot hier de derde etappe te beginnen. Het oogt aanvankelijk nog sierlijk, met een brug over de rivier Ebro. Maar daarna is Lodosa eigenlijk niet meer dan een lange straat met doodnormale huizen erom heen. Er wonen nog geen vijfduizend inwoners die grotendeels van de landbouw rondkomen. Ze zijn hier wel goed in rode, hete pepers verbouwen. De voorgevels van een paar huizen zijn helemaal volgehangen met een rood gordijn pimientos de piquillo. Eens per jaar hebben ze een feest met die pepers, vertelt een vrouw op een terrasje tegenover het gemeentehuis. Lodosa heeft ook nog een tweede feest. Ze laten dan een stier los in de lange hoofdstraat. Met een touw om de horens zodat ze het dier een beetje kunnen sturen. “Dan is het enorm druk. Maar het ging dit jaar niet door. Corona. Nu hebben we alleen nog de Vuelta. Maar daar schieten we niet veel mee op”, verzucht de vrouw. “Ze verzamelen hier, vertrekken, en weg zijn ze

Etappe 2. Todo es una mierda

Afbeelding
Ze hebben iets ongenaakbaars, de renners van de Vuelta die vandaag in Pamplona op de fiets stappen. Ze worden getest, op afstand van het publiek gehouden. Ze fietsen in een soort bel waardoor de pandemie ze niet kan raken. Althans dat is de opzet.  Vervreemdend is het ook.  Al in februari werd in Barcelona het World Mobile afgelast vanwege het besmettingsgevaar van een vreemde epidemie. De ene na de andere technologische reus zegde af. Dat werd niet meteen begrepen. Maar voor het eerst drong door dat corona ook iets met de Spanjaarden te maken had. Bij de gesloten stierenarena van Pamplona kijkt een man in een trainingsjack me doordringend aan. Hij vraagt een paar keer of ik me veilig voel, of ik soms weet of ook zijn stad vanwege corona weer op slot gaat.  De clásico tussen Real Madrid en FC Barcelona van begin maart redde het nog net. Het nu onwaarschijnlijke aantal van tachtigduizend toeschouwers zónder mondkapjes keek toe. Cristiano Ronaldo was zelfs met zijn hele familie overgekom

Etappe 1. Alles hangt in de lucht

Afbeelding
Het zijn roerige tijden. Een dame met een koffie en een gevlochten broodje in het café van Zumarraga weet dat de Vuelta vandaag door het plaatsje komt. Ze vindt het maar niets. “Het is zielig, vooral als ze door de regen moeten”, knikt ze. Het is inderdaad alsof de duvel ermee speelt. Na dagen van prachtig herfstweer trekt een extreem lagedrukgebied over het land. De regenval kan op sommige plekken tot tweehonderd liter per vierkante meter zijn. Toch is er die proloog vandaag. 176 wielrenners, 22 ploegen, 2.897 kilometer, inclusief Tom Dumoulin. “Als ze het maar een beetje drooghouden”, knikt de dame nog eens. Ik stel me voor hoe het 85 jaar geleden was. Ook heftige tijden. De koning was het land uitgezet en Spanje een republiek geworden. De tijd was broos door enorme politieke spanningen.  Maar toch. De vijftig wielrenners - waaronder twee Nederlanders - reden over een belabberd wegdek en zaten bijna drieënhalf duizend kilometer in het zadel.  Het politieke tumult was even ver weg. Na