Posts

Etappe 18. Het geluid van rubberen banden op asfalt

Afbeelding
Het stadion van Real Madrid staat in de steigers, en de zes banen van de Paseo de la Castellana ervoor zijn verstild. We wachten op het peloton van de Vuelta dat zo voorbij komt. Verderop in het centrum van Madrid doen ze nog zes rondjes.    Het heeft niets van de heksenketel die Henri van der Aat in 2007 meemaakte als interim directeur van de Rabobank wielerploeg. “Overal stonden mensen. Honderdduizenden. Vergelijk het met nu en Madrid is een spookstad. Je kunt het alleen geloven omdat je het ziet. Anders zou het onwerkelijk zijn.” Madrid staat niet meer bovenaan in de lijstjes, maar sinds de pandemie opstak waren er 320 duizend besmettingen en elfduizend doden. De regio is net als andere deelstaten afgesloten. Behalve dus voor de bubbel van de Vuelta.   Het zijn bijna zevenhonderd wielrenners, medewerkers, staf van de Vuelta en journalisten.  Zij het dat die vandaag wel een aangepaste route rijden om zoveel mogelijk de voorsteden van Madrid te mijden.   Even later duiken ze op voor h

Etappe 17. Franco, die was pas raar

Afbeelding
Als de etappe er niet zo starten zou je er nooit komen. Sequeros heeft 237 inwoners, en dat betekent dat het aantal mensen verdubbelt als de Vuelta vandaag in het dorp is.   Sequeros is niet ver van de grens met Portugal, rond de regio Las Hurdes. Cineast Luis Buñuel maakte hier zijn documentaire in de jaren dertig van de vorige eeuw. Sinds die film (die je hier kunt zien) staat Las Hurdes synoniem voor achterstand en armoede.   De miserie is er niet meer, maar toch eindigt het strakke asfalt van de regionale weg in een hobbelig boerendorp. Ik raak vrijwel meteen in gesprek met José Manuel Martín (81). Hij heeft een petje, vestje en geruit flanellen overhemd. Hij wil me wel rondleiden. “Meneer! Ik werkte vijftig jaar als taxichauffeur.”   Waarom de etappe vandaag in zijn dorp begint weet hij eigenlijk niet. Maar belangrijk is het wel, giechelt José Manuel. “Eindelijk een beetje vreugde hier.” Als ik  begin over wielrennen in tijden van corona moet hij weer gniffelen. Toen in 1936 de Vu

Etappe 16. De adelaar van Toledo

Afbeelding
Het zou nog lang duren voordat Federico Bahamontes zijn monument kreeg. Dat gebeurde in 2018, toen de legendarische wielrenner al negentig was. Zijn prachtige haar zat nog altijd golvend over het hoofd gekamd.   Bahamontes maakte al naam in Frankrijk, voordat hij opviel in de Vuelta. Bahamontes was de bergkoning van de Tour in 1954. De immer gebruinde Bahamontes zou de Vuelta nooit winnen, maar won wel als eerste Spanjaard de Tour van 1959.   Hij veroorzaakte een sensatie in het sombere Spanje van dictator Franco, die wel een succesje kon gebruiken. Niet eerder bereikte een Spanjaard het podium in Parijs. Bij terugkeer in zijn stad Toledo, niet ver Madrid, werd Bahamontes groots ingehaald.   De gebeurtenis veranderde het denken van de Spanjaarden. Ook zij konden dus de Tour winnen. Daarna volgden mannen als Ocaña, Delgado, Indurain, Pereiro, Sastre, Contador. Maar Bahamontes was de eerste en kreeg een bijnaam. Hij werd de adelaar van Toledo.  Ik moet hevig aan Bahamontes denken terwij

Etappe 15. De helden van Ponteareas

Afbeelding
In een land waar het altijd over voetbal gaat moet je goed zoeken naar monumenten voor wielrenners. Al staat er een hier, in Ponteareas. Ga in gedachten even ten noorden van de Spaans-Portugese grens. Een vergeten, soms armoedig gebied. Galicië had ook best geen Spanje kunnen zijn. Een eigen taal hebben ze, een eigen trots volk. Madrid is nogal ver weg. Delío Rodríguez kwam hier ook vandaan. Niet alleen hij, maar ook een handvol broers en een zus. Ze waren allemaal goede wielrenners. Delío zou zelfs een legende worden. Hij zette in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw 38 etappes op zijn naam en won de Vuelta van 1945. Nummer twee kwam pas ruim een half uur later in Madrid aan.  Delío werd zo de beste sprinter die ze ooit in Spanje hadden, al kon zijn broer Emilio er ook wat van. Die won op zijn beurt de ronde in 1950. Weer later, in 1986, was de winnaar Álvaro Pino. Ook hij was afkomstig uit Ponteareas. Het plaatsje kan zo pochen dat het de meeste winnaars van de Vuelta voortb

Etappe 14. Ergens linksboven in Spanje

Afbeelding
Het gaat niet goed met Spanje. De economie krimpt dit jaar met dertien procent, vreest het IMF. Het is allemaal de schuld van het coronadrama. Ga je op zoek naar vergelijkbare dreunen dan moet je terug naar de burgeroorlog in de vorige eeuw.   Het herstel van de economie gaat natuurlijk sneller dan tijdens de jaren van bittere armoede na de oorlog in Spanje en Europa. Maar toch. Het maakt Covid allemaal niet zoveel uit. Ook de aluminiumfabriek van San Ciprian gaat dicht. De Amerikaanse multinational Alcoa sluit de installatie. Die bevindt zich ergens linksboven in Spanje, niet ver van de veertiende etappe van de Vuelta.   Er wordt teveel aluminium in de wereld geproduceerd, roept de directie van Alcoa. Het komt allemaal vooral door de gigantische hoeveelheden die China maakt.  Daardoor zijn de prijzen enorm gekelderd.  Zeker vijfhonderd werknemers van Alcoa komen op straat te staan. Het wordt niet makkelijk voor ze om weer aan de slag te komen in een totaal vergeten stuk Spanje, waar d

Etappe 13. Doodskust

Afbeelding
Achttien jaar geleden was ik hier voor het laatst, en was het ook november. Ook toen scheen de zon op de rotsen, maar was alles zwart. De verraderlijke zee voor deze laatste uitstulping van Spanje heet de costa da morte . De doodskust, waar de afgelopen eeuw zeker zestig schepen vergingen.   De oceaan is hier moeilijk bevaarbaar, en in november 2002 liet de doodskust opnieuw van zich horen. Na een vliegende najaarsstorm bleef de olietanker ‘Prestige’ stuurloos achter. Ze probeerden nog dagenlang het schip drijvende te houden. Maar uiteindelijk moesten de reddingsmaatschappijen het opgeven. Met het zinken kwam 77.000 ton olie vrij, al ontkende de Spaanse regering aanvankelijk dat er enig gevaar was. Niet snel daarna was de ramp niet te overzien. Zo’n tweeduizend kilometer kustlijn, van Portugal tot aan Frankrijk, werd besmeurd met de olie. De ondergang van de Prestige werd een van de grootste milieurampen ooit. Het is achttien jaar geleden. Als een dikke laag kauwgum dreef de olie op ze

Etappe 12. Het beest van Asturië

Afbeelding
“Het mooist is de hoogte, de stilte, zuurstof”, wijst mijn 82-jarige schoonvader Chema. We staan op de Angliru, bijgenaamd het beest van Asturië. Tijdens de rit naar de top op 1.560 meter begonnen de koppelingsplaten van de auto te stinken. Boven bengelen koeienbellen, in het dal groeit een regenboog.   “Ze riepen in 1999 dat het onmenselijk was wielrenners tegen deze berg op te laten rijden. Het waren sporters, geen superhelden. Dit mocht je wielrenners niet aandoen”, weet mijn schoonvader. Hij woont beneden in Oviedo, de hoofdstad van Asturië, en was vaak op de Angliru. Met de auto, gewoon om even te kijken. Het is soms zo stijl dat je voorwiel van je fiets haast van de grond komt. De helling schiet op de heftigste punten bijna 24 procent omhoog. Pas in 1999 werd de berg ontdekt als klim voor de Vuelta. Het werd meteen een klassieker, al ontnamen regen en mist vaak het zicht op de klimmers. Maar ook dat hoort allemaal bij de Angliru. In 2017 zette Alberto Contador hier met zijn overw